Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN7919

Datum uitspraak2003-11-06
Datum gepubliceerd2003-11-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200304638/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 28 november 1995 heeft de gemeenteraad van Liempde (thans gemeente Boxtel) het bestemmingsplan "Buitengebied 1995" vastgesteld. Verweerder heeft bij besluit van 15 juli 1996, nr. 153043, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Dit besluit is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gedeeltelijk vernietigd bij haar uitspraak van 17 mei 1999, nr. E01.96.0411. Verweerder heeft bij besluit van 8 mei 2001, nr. 153043, opnieuw over de goedkeuring van het plan beslist. Dit besluit is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gedeeltelijk vernietigd bij haar uitspraak van 20 maart 2002, nr. 200103148/1. Bij besluit van 27 mei 2003, nr. 615957, heeft verweerder wederom beslist over de goedkeuring van dit plan. Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 14 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2003, beroep ingesteld. Bij brief van 14 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.


Uitspraak

200304638/2. Datum uitspraak: 6 november 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 28 november 1995 heeft de gemeenteraad van Liempde (thans gemeente Boxtel) het bestemmingsplan "Buitengebied 1995" vastgesteld. Verweerder heeft bij besluit van 15 juli 1996, nr. 153043, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Dit besluit is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gedeeltelijk vernietigd bij haar uitspraak van 17 mei 1999, nr. E01.96.0411. Verweerder heeft bij besluit van 8 mei 2001, nr. 153043, opnieuw over de goedkeuring van het plan beslist. Dit besluit is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gedeeltelijk vernietigd bij haar uitspraak van 20 maart 2002, nr. 200103148/1. Bij besluit van 27 mei 2003, nr. 615957, heeft verweerder wederom beslist over de goedkeuring van dit plan. Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 14 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2003, beroep ingesteld. Bij brief van 14 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 oktober 2003, waar verzoeker, in persoon, is verschenen. Namens het gemeentebestuur van Boxtel is gehoord J.A.A. van der Aa, ambtenaar van de gemeente. Verweerder is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. [eerste belanghebbende] is evenmin verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het buitengebied van Liempde met uitzondering van een strook van de spoorlijn Boxtel-Eindhoven. Bij het bestreden besluit heeft verweerder goedkeuring onthouden aan het plandeel dat betrekking heeft op de hondenkennel van [eerste belanghebbende] aan de [locatie] te [plaats]. Verweerder heeft daarbij overwogen dat de gemeenteraad in een herziening op grond van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een adequate regeling voor dit bedrijf moet treffen die tegemoetkomt aan de uitbreidingswens tot een maximum van 750 m2. 2.3. Verzoeker, een omwonende, kan zich niet met dit besluit verenigen. Hij heeft aangevoerd dat hij nu reeds geluidoverlast ondervindt van de hondenkennel en dat deze overlast alleen maar zal toenemen bij uitbreiding daarvan. Ook stelt verzoeker dat het bedrijfsplan voor de kennel, waarop verweerder zich bij het nemen van het bestreden besluit heeft gebaseerd, gebreken vertoont. Verzoeker heeft de Voorzitter gevraagd om schorsing van het bestreden besluit omdat hij vreest dat de hondenkennel anders onmiddellijk zal worden uitgebreid. 2.4. De Voorzitter overweegt dat uitbreiding van de hondenkennel thans niet mogelijk is, aangezien de gemeenteraad hiervoor eerst een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet opstellen, dan wel een besluit als bedoeld in artikel 19 van die wet moet nemen. In beide gevallen staan rechtsmiddelen voor verzoeker open. Nu het bestreden besluit derhalve niet tot gevolg heeft dat de kennel direct kan worden uitgebreid, is de Voorzitter van oordeel dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij een schorsing van het bestreden besluit. 2.5. Er is derhalve geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van Staat. w.g. Dolman w.g. Breunese-van Goor Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2003 208.